Hij worstelt er al zijn hele leven mee: een knagend gevoel op zijn borst als mensen om hem heen ruzie maken. Hij merkt de ruzie op, maar weet niet wat hij ermee moet doen. Dus doet hij niets. Ondertussen voelt hij zich wél verantwoordelijk voor wat er gebeurt, zelfs als hij er nog geen pietsiebeetje mee te maken heeft. Met als gevolg dit onprettige, knagende gevoel. Toch nam hij dit gevoel altijd voor lief. Want sja, wat moest hij anders?
Inmiddels weet hij dat. Hij is namelijk gaan boksen (letterlijk) en het gevecht met zichzelf aangegaan (figuurlijk). En dankzij het zichtbaar én voelbaar maken van patronen, kwam er ineens helderheid. De oorsprong lag, zoals veel van de onbegrepen emoties die we met ons meedragen, in zijn kindertijd: bij ruzie tussen zijn ouders maakte hij zich vroeger altijd onzichtbaar.
Niemand kiest als kind bewust een bepaalde copingsstrategie. Het is op dat moment simpelweg het beste dat je kunt doen. Maar nu, als volwassene, helpt het je niet meer en geeft het je eerder last. Soms duurt het een tijdje voor iemand een goed alternatief heeft voor zijn strategie. En soms, zoals bij deze man, valt het kwartje onmiddellijk. De sleutel bleek het uitspreken van zijn gevoel: ik vind het niet fijn wat hier gebeurt.
Eén stap. Eén zin. Een wereld van verschil.