Elk uitzicht begint met inzicht.

Een goede medewerker

Iedere leidinggevende werkt graag samen met goede medewerkers. Wat maakt iemand goed in zijn werk en goed voor het bedrijf? Een aantal eigenschappen van een goede medewerker:

Loyaliteit
De medewerker is toegewijd aan het bedrijf. Hij stelt zijn eigen gedrag af op de behoefte, prioriteiten en doelen van het bedrijf. De medewerker zet zich altijd voor 100% in. Hij is betrokken bij wat er op de werkvloer gebeurt en zal zichzelf beschikbaar stellen als jij als leidinggevende hem nodig heeft.

Sociaal ingesteld
De medewerker kan zich goed inleven in een ander. Hij is een goede teamspeler of teamleider en maakt graag tijd voor de ander. Er is ruimte en respect voor iedereen. De medewerker heeft ruimte voor de mening of gevoelens van de ander en biedt graag een helpende hand als dat nodig is.

Een hoog verantwoordelijkheidsgevoel
De medewerker voelt zich mede-eigenaar van de uitdagingen en problemen die zich voordoen op de werkvloer. Hij heeft altijd zijn taken op tijd afgerond en heeft vaak van tevoren al bedacht wat zijn bijdrage aan een oplossing kan zijn. De medewerker kan goed zelfstandig werken en zorgt ervoor dat alles op tijd en op de juiste manier gebeurt.

Assertief
Wanneer de medewerker ergens aan begint, is hij goed voorbereid. Analyseren, plannen en organiseren zijn sterk ontwikkelde eigenschappen. De medewerker bedenkt van tevoren wat een situatie voor hem én voor het bedrijf betekent en hoe dit het beste aangepakt kan worden. Als leidinggevende weet jij goed wat je aan deze medewerker hebt.

Prestatiegericht  
De medewerker vindt het fijn om ergens in uit te blinken en de beste te zijn. Hij staat bekend om de prestaties, de motivatie en de inzet. Collega’s weten dat wat deze werknemer ook aanpakt, het goed, zo niet perfect, zal gebeuren. Waar anderen stoppen, gaat deze medewerker door; opgeven komt niet in zijn woordenboek voor.

 

Herkenbaar? Denk dan nu eens aan de medewerker die teveel spanning ervaart of een burn-out heeft. Die medewerker heeft hoogstwaarschijnlijk dezelfde karaktereigenschappen. Aan deze eigenschappen kleven namelijk ook valkuilen:

Loyaliteit
Valkuil: teveel van zichzelf, collega’s en de leidinggevende verwachten. Deze onrealistische verwachtingen leveren gevoelens van frustratie, teleurstelling en boosheid op en zorgen ervoor dat de medewerker het werk niet los kan laten – ook niet in de vrije tijd.

Sociaal ingesteld
Valkuil: een ‘pleaser’ worden. De medewerker zet zijn behoeften opzij en maakt die van een ander of van het bedrijf belangrijker dan zijn eigen behoeften. Het bewaken van de grenzen wordt lastig en de medewerker gaat te snel over zijn eigen grens heen.

Een hoog verantwoordelijkheidsgevoel
Valkuil: teveel hooi op de vork nemen. De medewerker voelt zich verantwoordelijk voor het werk en het gedrag van anderen. Hij kan moeilijk delegeren en neemt zo teveel taken op zich.

Assertief
Valkuil: niet los kunnen laten. De medewerker wil overal de controle over hebben en vindt het lastig als iets op een andere manier dan de zijne gebeurt.  Dit maakt het voor collega’s lastig om samen te werken en levert onderlinge frustratie en irritatie op.

Prestatiegericht  
Valkuil: perfectionisme. De medewerker wil altijd het beste in zichzelf naar boven halen en ziet het als falen als dit niet gebeurt. Hij is niet snel tevreden en streng voor zichzelf. Dit kost veel energie en levert onzekerheid op.

 

Fases van overspanning en burn-out op de werkvloer

Door verandering in de economie zijn de laatste jaren de werkzaamheden en daarmee de gezondheidsrisico’s ingrijpend veranderd. Bij grote groepen mensen liggen deze nu op het psychomentale vlak. Veel psychische problematiek wortelt erin dat de werknemer de greep kwijtraakt op de interactie met de (werk)omgeving en dat mede daardoor de draaglast groter wordt dan de draagkracht. Dit leidt tot klachten en disfunctioneren. Ook bij overspanning en burn-out is dit het geval.

Hoewel de oorzaak van de overspanning of burn-out lang niet altijd op de werkvloer ligt, is de uiting van deze spanning daar wel vaak als eerst te zien. Om een medewerker op tijd te ondersteunen en de juiste hulp te bieden, is het belangrijk om de eerste signalen van overspanning en burn-out te kunnen herkennen.

De opbouw van een burn-out verloopt in grote lijn via verschillende fases. Toch verschilt de uitingsvorm per persoon en per situatie, mede afhankelijk van het karakter van een werknemer en de cultuur van een organisatie. Zo kunnen de fases zich in korte tijd snel opvolgen of verspreid over een langere periode naar voren komen. De veranderingen bij een werknemer kunnen duidelijk merkbaar zijn, maar ook kan een werknemer 'plotseling' uitvallen. Het is dus belangrijk om je niet blind te staren op de fases die er zijn, maar oog en oor te houden voor de persoonlijke situatie van een werknemer.

 

De verschillende fases van een burn-out op de werkvloer

  1. Tegenzin De werknemer gaat met tegenzin naar het werk en is prikkelbaar. Hij maakt meer fouten en is vaak verkouden of grieperig.
  2. Negatieve emotie De werknemer ervaart meer negatieve emoties en vertoont vage fysieke klachten. Hij kan zich moeilijk ontspannen en verliest zijn motivatie.
  3. Passief verzet De werknemer is minder betrokken bij het werk en geeft anderen de schuld van fouten. Hij communiceert minder en zoekt isolement op.
  4. Ziek melden De werknemer kan en wil niet meer werken. Hij heeft last van zowel schuldgevoelens als onverschilligheid hierover.
  5. Nog geen herstel De werknemer herstelt niet goed. Hij is somber, voelt zich schuldig en zoekt compensatie. Soms meldt hij zich weer beter (vaak uit schaamte), maar is later toch weer ziek.
  6. De balans opmaken De werknemer is in conflict met zichzelf en de omgeving en vraagt zich af of dit wel de juist werkplek is. Somberheid voert nog steeds de boventoon.
  7. Zelfzorg De werknemer gaat tijd steken in zichzelf en ontplooit prettige activiteiten. Het gevoel van voldoening en de energie komen terug. Het herstel begint langzaam, maar moet niet geforceerd worden.
  8. Terug naar de werkvloer De werknemer moet weer wennen aan de werkvloer en de collega’s aan hem. Hoewel het werken weer goed gaat, zijn nog niet alle klachten verdwenen. De werknemer is kwetsbaar en de kans op herhaling van de burn-out is nog aanwezig.